Wat is een BUURTINFORMATIENETWERK

Buurtinformatienetwerken  

1.  Waar het vandaan komt?

 Een aanhoudende golf van diefstallen, gekend onder de naam KAPPA (1993-1994), was de aanleiding tot een groot gevoel van onveiligheid  bij de bevolking en vooral bij de handelaars in de grensstreek met Frankrijk van Kust tot Kortrijk.   Daarnaast stelde men vast dat de burgers een vrij grote remming hadden om goed te melden aan de politie.  Er heerste een tekort aan vertrouwen om het groeiende , soms enkel subjectieve onveiligheidsgevoelen te beheersen.  Ook de trend naar individualisering was geen stimulans voor de samenhorigheid en de natuurlijke sociale controle.    Een nieuwe vorm van solidariteit was bijzonder welkom.  

Na een werkbezoek aan het Engelse Neighbourhood Watch te Maidstone werd samen met de burgers en de handelaars van Poperinge einde 1994 het eerste Buurtinformatienetwerk(afgekort BIN) opgericht : een partnership tussen de politie, de burgers en hun overheid om actief en gestructureerd bezig te zijn met veiligheid en bij te dragen aan de goede werking van de politie.  

Het model “buurtinformatienetwerk” werd uitgewerkt, voorzien van afspraken en overleg.  Er is een heel concrete invulling : de wederzijdse informatie-uitwisseling.   Het BIN slaagt er in om de solidaire betrokkenheid te verhogen en het subjectieve onveiligheidsgevoelen positief om te buigen naar een gevoel van veiligheid en vertrouwen.

 Na evaluatie en overleg, schreef de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte het ministriëel omzendschrijven omtrent “georganiseerde reacties van niet politiemensen tegen onveiligheidsgevoelens” ( 8 april 1998).   Hierin wordt het Buurtinformatienetwerk als een aanvaardbare en aan te bevelen samenwerkingsformule omschreven.  Dit omzendschrijven werd met een vervangend schrijven van Minister Duquesne geactualiseerd op 2 juli 2001.  De inhoud van dit schrijven laat toe om het BIN aan de nodige kwaliteitsnormen te toetsen en te gelijke tijd de nodige ruimte te bieden waarbinnen dit vrijwillig initiatief van de burger zich met zijn eigen lokaal karakter kan ontwikkelen.   

Het goede resultaat heeft aanleiding gegeven tot verdere en toenemende verspreiding van het BIN project.  Zowel in het rurale gebied als in de grootstad, zowel in handelscentra als in dorpen, woonwijken en gevarieerde bewonersgroepen.

Bij de vzw Buurtinformatienetwerken zijn op dit ogenblik 296 buurtinformatienetwerken geregistreerd.  Deze concentreren zich voornamelijk in de Vlaamse provincies.  Enkele initiatieven zijn succesvol opgestart in Wallonië.     De initiatieven situeren zich momenteel in 19 gerechtelijke arrondissementen en zijn verspreid over 56 politiezones.  

2.  Definitie en basisprincipes

Een Buurtinformatienetwerk is een gestructureerd samenwerkingsverband tussen burgers en de lokale politie in een afgelijnd gebied dat bijdraagt tot volgende doelstellingen:

·         Het verhogen van het algemeen veiligheidsgevoel

·         Het bevorderen van de sociale controle

·         Het verspreiden van de preventiegedachte

 Om deze doelstellingen te bereiken zal een BIN 

1.       Wederzijds informatie uitwisselen tussen de politie en de Bin leden en dit via een vooraf besproken communicatieplan.

2.       Preventietips verspreiden.

(uit de omzendbrief van Minister Binn.Zaken Duquesne van 2 juli 2001)

 We vermelden hierbij kort de drie belangrijkste basisprincipes van het BIN  :

-          Het beheer van de informatie is de verantwoordelijkheid van de politie.   De politie zal met haar vakkunde oordelen of een vaststelling al dan niet betrekking heeft op een “verdachte” situatie.  De burgers zullen dus nooit zelf informatie omtrent criminele feiten opstellen en in het BIN doorsturen.

-          handhaven van orde en veiligheid is een opdracht van de politie : burgers zullen dus geen patrouille of gerichte zoekacties organiseren, confrontaties aangaan, optreden ….

-          BIN organiseert zich op het vrijwillig initiatief en bereidheid van de bevolking.

 

3.  de partners van het buurtinformatienetwerk 

 Samenwerken binnen de bevolkingsgroep

Een BIN organiseert zich door en voor een buurt, een wijk, een dorp of een functionele groep als bvb de handelaars.    Vanuit ervaring, kennis of suggestie gaan initiatiefnemers het BIN project bespreken met de partners politie en overheid.   Als men uit dit gesprek kan besluiten dat de oprichting van een Buurtinformatienetwerk een haalbare en doeltreffende zaak is, zal men de betrokken bevolking over het initiatief informeren en hen uitnodigen dit samen te bespreken en er zich voor te engageren.

 Samenwerken met burgers, politie en overheid

Samenwerken in het buurtinformatienetwerk verwacht van de partners een grote duidelijkheid.  Zij moeten elkaar goed kennen en hun eigenheid respecteren.    Regelmatig overleg en een positief kritische ingesteldheid zijn onontbeerlijk om duurzaam samen te gaan werken.  Dit houdt in dat men het engagement en de verantwoordelijkheid van iedere partner ook duidelijk omschrijft en invult.     Geen makkelijke opgave maar een kritieke factor in het succes !    

(1)    de BIN leden, de stuurgroep, de coördinator :
De mensen uit de bevolkingsgroep die zich willen engageren in deze samenwerking en die een rol willen vertolken in de BIN communicatie worden leden van het buurtinformatienetwerk.   Het BIN wordt geleid door een stuurgroep, enkele mensen die met hun vaardigheid en inzet de eigenlijke organisatie en het overleg op zich nemen.  Een belangrijke functie hierbij is de coördinator, de spilfiguur en het aanspreekpunt voor de politie in de uitwisseling van informatie van politie aan de BIN-leden.    Hij is als het ware de regisseur bij het doorsturen van deze berichtgeving.

De kern opdracht en het engagement van de BIN leden is
- de buurtbewoners te sensibiliseren naar een goed meldingsgedrag
- de ontvangst van de berichtgeving vanuit de politie en het doeltreffend en intelligent     doorsturen van deze berichten in het netwerk te organiseren
- aldus op te volgen en te motiveren tot preventie, opmerkzaamheid en feed-back
- regelmatig overleg met de buurt en met de partners te organiseren omtrent het BIN en de veilige leefomgeving.  

(2)    de politie, de gemandateerde politiebeambte :
Het is noodzakelijk dat de BIN samenwerkingsgedachte in het ganse politiebedrijf wordt verspreid en aanvaard.  De gemandateerde politiebeambte is de spilfiguur in het organisatorisch overleg met de bevolking en heeft de taak om de regie van het BIN te voeren binnen de politie.  Zo zal hij instaan voor de organisatie van de luisterbereidheid bij de politie en de contacteerbaarheid van de BIN’s vanuit de diverse betrokken politiediensten als het communicatiecentrum, de preventiedienst, de recherche…  Ook de federale politiediensten zoals het Communicatie en Informatie Centrum  (Astrid) en de Arrondissementele Informatie Kruispunten (AIK) spelen hierbij een belangrijke rol.

De kernopdracht van de politie in het BIN partnership is
- de ontvangst en de opvolging van de goede meldingen optimaal te organiseren
- voor de buurt nuttige berichtgeving op te maken ivm dreigingen, fenomenen, preventieve tips, en hen deze op afgesproken wijze ter beschikking te stellen
- deze uitwisseling van informatie op te volgen (o.a. feed-back)
- initiatief te nemen tot regelmatig overleg en contact met de buurt .
 

(3)    de overheid :
De overheid is verantwoordelijk voor het maatschappelijk beleid en zal deze samenwerking begeleiden en waken over de maatschappelijke integratie :   het BIN moet de beste kwaliteit kunnen ontwikkelen, onafhankelijk kunnen opereren en toegankelijk zijn voor iedere buurtbewoner.

De belangrijkste opdracht van de overheid in het BIN zal zijn
- de ganse bevolking te informeren over het BIN project
- infrastructurele, administratieve of financiële ondersteuning te geven om het BIN waar te maken
- het overleg te motiveren en deel te nemen. 

4. het BIN organiseert de uitwisseling van informatie :  het communicatieplan

 4.1. het meldingsgedrag van de burgers aan de politie  =  detecteren via informatie

 Het Buurtinformatienetwerk motiveert de burgers om bij vaststelling van abnormale feiten, gedragingen, personen…. daar dadelijk melding van te maken bij de politie.   De politie beschikt over een permanente aanspreekbaarheid en heeft de vakkundige opdracht om hierop optimaal te reageren.   Dit positief meldingsgedrag is een uiting van goed burgerschap en behoeft geen bijzondere bijkomende organisatie.

Indien de omstandigheden dit nuttig maken, kan de stuurgroep/coördinator in deze communicatie een drempelverlagende rol vervullen.  Zo wordt met hulp van de politie aan de BIN leden een brochure overhandigd over “hoe wijs melden”, verzorgt men kaartjes of stickers met de beste telefoonnummers om de politie snel te contacteren of maakt men gebruik van de “meldingskaart”, waarop vooraf bepaalde items zijn afgedrukt wat het herkennen en noteren van belangrijke eigenschappen makkelijker maakt. 

 4.2   van politie naar burgers ( = voorkomen door informatie )

 De politie zal op een gestructureerde wijze nuttige berichten ter beschikking stellen van de burgers.  Dit zijn berichten welke aanleiding geven tot voorkomend gedrag, waakzaamheid en opmerkzaamheid.  Op deze wijze kunnen de burgers onveiligheid voorkomen en bijdragen aan het politiewerk. Algemeen zal dit gebeuren als vanuit kennis kan aangenomen worden dat er een bedreiging bestaat   ( een feit dat zich voordoet of kan herhalen…), als men kan spreken van een “fenomeen” : een modus operandi met “ voorspelbare” handelingen, als preventief kan worden opgetreden door de burgers of als informatie kan vergaard worden. 

Om deze berichtgeving doeltreffend en snel te laten verlopen wordt in overleg door de burgers een communicatieplan uitgewerkt, waardoor snel, doeltreffend en volgens de afspraken het bericht bij de burger wordt gebracht. De BIN leden nemen daarin een vrijwillig maar belangrijk engagement. 

 Het technische aspect

Men kan een bericht of informatie op diverse manieren in de groep doorsturen of verspreiden :  via een vergadering , een geschreven document, een periodiek, een fax bericht of een gesproken bericht (telefoon)…   In het BIN kunnen meerdere vormen van info-uitwisseling toegepast worden, afhankelijk van de kenmerken van de inhoud en vorm van het bericht :   dringendheid, belangrijkheid, uitgebreidheid, tijdstip,…..  Zo spreken we in het BIN van “groene” en “rode” berichten, belangrijke en dringende berichten of belangrijke niet dringende berichten.

De vorm en techniek zal echter steeds maximaal rekening houden enerzijds met de toegankelijkheid voor alle leden (geen financiële, sociale of intellectuele barrières) en anderzijds met het bewaren van de intelligentie van de berichtgeving : op het juiste moment, bij de juiste mensen, met de juiste inhoud, respect voor onderzoek en privacy, aangevuld met passende preventieve tips…..

 De BIN informaties kunnen de leden bereiken

-          in reële tijd ( in het geval van een rood bericht bvb )  :  bij heel dringende en acute situaties (b.v. bij winkeldiefstal die mogelijks kan vervolgd of herhaald worden, gauwdiefstallen, wanneer daders in de buurt zijn, heterdaden….

-          als flash bericht (een groen bericht ) : dit is een rapport dat meestal na enig onderzoek een vrij uitgebreide info bezorgt over bepaalde fenomenen.  Deze info is veelal van strategische aard.

-          als inhoud van het regelmatig of periodiek infoblad

Het organisatorisch aspect

Om de communicatie op een intelligente manier uit te voeren, zullen een aantal organisatorische besluiten en maatregelen moeten worden genomen, dit zowel bij de politie als bij de bevolkingsgroep.    

Om de communicatie van politie aan de bin leden waar te maken, treedt de coördinator op als spilfiguur.  De politie stelt het bericht ter beschikking de coördinator die het bericht dan volgens de afspraken binnen zijn BIN verder zal doorsturen.   De regie van de coördinator is hier van zeer groot belang en staat borg voor de beste resultaten.

Wat bij de politie dient te worden georganiseerd om de berichten ter beschikking te stellen van de coördinator(en) van één, meerdere of alle BIN’s in de politiezone noemen we in het communicatieplan het niveau1.   Dit is een opgave, inclusief middelen en kosten, voor de politiezone.  Voor de basisberichtgeving zal de politie veelal gebruik maken van de telefonische overdracht.  Momenteel gebeurt dit bij een dertigtal politiezones via de techniek van binfoon.niveau1.  Hierbij kan een ingesproken bericht gelijktijdig ter beschikking worden gesteld van één, meerdere of alle coördinatoren uit de politiezone, zonder deze persoonlijk te contacteren.
 

De organisatie van het verder doorsturen van het bij de coördinator ontvangen BIN bericht aan de leden - we noemen dit het niveau 2 in het communicatieplan – is een afspraak en een engagement van de betrokken bevolking.   Dit zowel in uitvoering, middelen en kost.  Op basis van de eigenheid en de mogelijkheden van het BIN zal de stuurgroep aan de leden een voorstel maken over hoe de BIN communicatie kan gerealiseerd worden :    welke middelen gaat men gebruiken,  welke inspanningen zijn daarvoor nodig, hoe opvolgen,….. 

Het inhoudelijke aspect :

Dit is een onderwerp dat momenteel nog niet de prioriteit krijgt dat het verdient, hoewel het voor het resultaat en de duurzaamheid van groot belang is.   We spreken van uitwisseling van informatie als bron van preventief en waakzaam gedrag.  Maar over welke informatie gaat het hier ?   Gebeurde feiten, heterdaden, in de eigen buurt of in de regio, louter strategische info, resultaten, feedback informatie… ?

Terecht is men via de bepalingen in het omzendschrijven en het lokale charter erg behoudend, bevreesd en beperkend.    De ervaring brengt heel wat vertrouwen in het partnership.  Dit biedt de mogelijkheid om via een stappenplan de inhoud van de communicatie zowel vanuit de bevolking als vanuit de politie te bespreken en te vormen.  

De inhoud kunnen we gaan toetsen aan de belangrijkheid en dringendheid, aan zijn preventieve waarde of oproep naar opmerkzaamheid.   Vervolgens kunnen we de vragen beantwoorden welke extra info-bronnen hierbij betrokken kunnen worden en welke de beste verspreidingsvormen kunnen zijn.    Dit debat , dat best op het niveau van de lokale politie wordt georganiseerd, zal aanleiding geven tot het verder vervolledigen en integreren van de BIN communicatie.   Dit zal zijn doeltreffendheid en de tevredenheid bij alle partners sterk verhogen !  

Deze informaties zijn “ intelligent “, dit wil zeggen dat zij door de beoordeling en de aanvulling van de vakkunde van de politiedienst op het juiste ogenblik een kwalitatieve omschrijving geven van dreigingen, mogelijke fenomenen of modi operandi aangevuld met preventieve tips.   Ze zijn dus bijzonder nuttig en “voorkomend ”.  

Overleg

Om de partners in dit samenwerkingsverband blijvend te motiveren is een regelmatig overleg van levensbelang.  Deze momenten van samen-spraak laten toe elkaar verder te leren kennen en dit contact te onderhouden.  Problemen en suggesties kunnen ter discussie worden gebracht en men kan voortdurend opvolgen wat kan en niet kan in ieders engagement en hiermede probleemsituaties voorkomen.  Noodzakelijk is dat hier alle en bij de praktijk betrokken partners aanwezig blijven.     Enige bovenlokale begeleiding kan dit overleg stimuleren.  Daarvoor zijn de arrondissementele bijeenkomsten die door de vzw Buurtinformatienetwerken bijzonder nuttig.

 

5.  Resultaat en evalueren   

 

Het Buurtinformatienetwerk heeft zich ontwikkeld als een maatschappelijk project en hoort thuis bij de inspanningen naar preventie en zorg voor een goede en veilige leefomgeving.  Hoewel deze betrokkenheid, begrijpelijker wijze, veelal geïnspireerd is door ervaringen van onveiligheid en criminele storing, is het onderwerp van het BIN “ veiligheid ” als een kwaliteit.  Dit verklaart ook zijn duurzaamheid.    Het heeft dus geen repressief, noch handhavend karakter.  Dit komt toe aan de politie. Hoewel het BIN door zijn preventieve, motiverende en communicatieve eigenschappen bijzonder nuttig kan bijdragen aan het politiewerk en aldus onrechtstreeks kan bijdragen tot een dalende criminaliteit.  

 

Goede meetindicatoren voor het BIN project zijn:  

·         het meldingsgedrag en de kwaliteit hiervan (meting en beoordeling bij de politie),

·         de preventieve inspanningen van de groep burgers betrokken in het BIN (door bevraging en objectieve vaststelling),

·         de verhouding tussen geslaagde criminele feiten en pogingen zonder resultaat (meting bij de politie, goed resultaat is een gevolg van doeltreffend preventief gedrag en melding)

·         de evolutie van het (subjectief) onveiligheidsgevoelen (door bevraging),

·         de sociale ontwikkeling van de betrokken groep burgers (initiatieven, samenwerking)

·         de kwaliteit van de communicatie en samenwerkingsbereidheid tussen de politie en de burgers (maw de slaagkans van een gemeenschapsgerichte politie : contact met de wijkagenten, het gedrag van de burgers tav inspanningen voor orde en veiligheid, …..). 

Gemotiveerde aandacht voor veiligheid, zowel bij burgers als bij overheid en politiediensten zal leiden tot goede resultaten:  betere meldingen (kwalitatief en kwantitatief) en een gevoel het onveiligheidfenomeen te beheren en beheersen

Het BIN is niet het enige middel en treedt niet in de plaats van de normale communicatie of andere relatie-inspanningen ter zake.   Het BIN project beschikt als formule wel over belangrijke kwaliteiten die aan de bestaande communicatie en inspanningen meerwaarde en veerkracht biedt  :

·         BIN is resultaatgericht  ( juiste ogenblik, juiste plaats, bij de juiste mensen )

·         houdt de betrokkenheid in van alle partners

·         heeft het vertrouwen van alle partners ( door de  aanwezige evaluatie )

·         is haalbaar in tijd, middelen en inzet

·         is perfect integreerbaar in de bestaande maatschappij organisatie

( = evidentie van het partnership in het lokale beleid, de preventieraad, de  lokale gemeenschap…) 

Meer informatie over Buurtinformatienetwerken, beste praktijken, waar je ze kunt vinden, wat ze organiseren,….. vindt U via www.bininfo.be  en bij vzw Buurtinformatienetwerken.  

Bertrand Pouseele  ,  voorzitter vzw Buurtinformatienetwerken.

 

terug